For the latest in our author/ translator interview series, we're delighted to welcome Mike Jansen, writer and translator of the story 'Fluxless'/ 'Fluxloos', which appears in our December 3rd, 2018 issue. Mike was kind enough to provide bilingual answers to our questions, so we hope you enjoy reading more about his work, and about the Dutch SF scene.
Kun je ons iets over jezelf en je schrijven vertellen – hoe ben je ooit begonnen met fantastische literatuur?
Can you tell us more about yourself and your writing – what first got you into speculative fiction?
Ik heb altijd alles gelezen dat los en vast zat, sciencefiction, fantasy en horror. Op de universiteit schreef ik verhalen en achtergronden voor een fantasy roleplaying game dat ik met medestudenten speelde. Op een gegeven moment, vlak na de Worldcon van 1991 in Den Haag, daagde een vriend van me (een van die studenten) me uit om mee te doen aan een genre schrijfwedstrijd. Dat ging erg goed, ik won de prijs voor beste nieuwkomer. En dat beviel me goed. Dus het volgend jaar deed ik weer mee en won wat in Nederland de King Kong Award wordt genoemd voor beste korte fantastische verhaal. Sindsdien schrijf ik. Mijn eerste poging tot Engels was voor de wedstrijd voor de lancering van Altair Magazine (van Robert N. Stephenson), waar ik net geen publicatie haalde, maar wel een eervolle vermelding kreeg. En toen werd het heel druk en schreef ik nog maar sporadisch, tot ik in 2011 besloot dat ik mijn hoofd leeg moest maken (om redenen) en schreef ik verhalen en boeken en van alles om mijn hoofd maar op orde te krijgen.
I’ve always been a voracious reader of science fiction, fantasy and horror. While at university I wrote stories and backgrounds for a fantasy role playing game that I played with some fellow students. At some point, just after the Worldcon of 1991 in The Hague, a friend of mine (one of those students) challenged me to participate in a genre writing contest. I did remarkably well, winning the best new author prize. And I liked it. So next year I participated again, this time winning what in The Netherlands is called the King Kong Award for best short genre story. I’ve been writing ever since. Tried my hand at writing in English for the Australian Altair Magazine launch competition (by Robert N. Stephenson), didn’t make the publication, but got an honourable mention. Then life happened and I wrote sporadically, until in 2011 I decided that I needed to get stuff out of my head (for reasons) and I wrote stories and books and whatever I could to get my head straight.
Kun je iets vertellen over de inspiraties voor ‘Fluxloos’?
What were some of the inspirations behind 'Fluxless'?
In mijn dagelijks werk ben ik cyber security specialist. Ik werk met veel nieuwe technologie en ik moet risico’s daarvan inschatten. Ik lees ook nog veel wetenschappelijk werk – veelal online – dat me een algemene richting toont waarin verschillende onderzoeksrichtingen ons voeren. Voor ‘Fluxloos’ heb ik mijn gedachten laten gaan over nano- en biotechnologie en de kans op plaatsvinden van een soort besmetting of erger. En over wat de resultaten en veranderingen van het vrijkomen van zulke onbeheersbare technologie op onze maatschappij en de aarde als geheel zou kunnen zijn. Over de mensen die in zo’n wereld leven moest ik een aantal vragen beantwoorden. Hoe zou de wereld er voor hen uitzien? Hoe gaan ze er mee om? Zouden ze floreren of juist ten onder gaan? Zouden ze de veranderingen accepteren of zouden ze actief een oplossing gaan zoeken voor hun problemen? Zou er in zo’n wereld nog ruimte zijn voor kunst, voor dromen die verder gaan dan de volgende maaltijd en een plek om te slapen?
Een van de meest overduidelijke inspiratiebronnen is een beroemd gedicht van de Nederlandse dichter Willem Kloos, die een integraal onderdeel is van het verhaal:
“Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.”
De Engelse vertaling zie je hier.
Voor mij is dit verhaal ook een onderzoeken wat het betekent mens te zijn, wat veranderingen voor of juist tegen mensen kunnen doen en of dat nu goed is of slecht. Het verhaal toont ook dat kunst en de waardering voor schoonheid – in welke vorm en hoe subjectief dan ook - deel uitmaakt van onze menselijkheid, deel uitmaakt van de vonk die ons leven waardevol maakt, die ons voortdrijft om onze dromen te volgen.
In my day job I’m a cyber security specialist. I get to deal with lots of new technology and I assess risks of said technology. I also still read many scientific journals – mostly online – that show me a general direction that various fields of research are taking us. For ‘Fluxless’ I let my mind extrapolate developments in nano and bio technology and the odds of some kind of contamination or worse mishap occurring. And what the results and changes of the release of such rogue technology could be on our society and on the earth as a whole. For humans living in such a world, I needed to answer several questions. What would the world look like for them? How would they cope? Would they thrive or go extinct? Would they just accept the changes or would they actively seek a solution to their problems? In such a world, would there still be room for art, for dreams that go beyond the next meal and a place to sleep?
One of the most obvious inspirations is a famous poem by the Dutch poet Willem Kloos, that is an integral part of the story:
“Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.”
There’s a translation here.
For me this story is also an exploration of what it means to be human, what change can do to or for humans and whether that is a good or a bad thing. The story also shows that art and the appreciation of beauty - in whatever form and as subjective as that may be – is part of what makes us human, is part of that spark that makes life worth living, that makes us not want to give up and live our dreams.
Je hebt romans en korte verhalen gepubliceerd – wat trekt je aan in deze verschillende lengtes?
You've published both novels and short stories – what draws you to the different forms?
Vrij letterlijk de lengte. Ik vertel verhalen die een aantal woorden nodig hebben. Sommige verhalen hebben veel ruimte nodig voor alle aspecten, zichthoeken en gebeurtenissen (zoals mijn Cranborn reeks), sommige verhalen gebruik ik om kleine, beperkte ideeën te onderzoeken (zoals Fluxloos.) Ja, dat betekent dat voor mij Fluxloos het onderzoeken van een klein en beperkt idee is geweest. Soms slaan die kleine ideeën op hol en worden romans. Daar heb ik er een paar van die ik nu nog aan het schrijven ben, in verschillende genres.
Grotere lengte vind ik aangenaam om te kunnen schrijven met veel details, weidse landschappen en interessante culturen die ze bewonen. Op het korte vlak word ik gedwongen alles wat ik wil vertellen in economische zinnen zonder overbodige woorden te plaatsen.
Quite literally the length of each form. I tell stories that require a certain amount of words. Some stories need a lot of room to tell all the various aspects and views and events (like my Cranborn series), some stories are vehicles to explore small, contained ideas (like Fluxless.) Yes, that means that for me Fluxless is the exploration of a small, contained idea. Sometimes those small ideas get away from me and become novels. I have a few of those I’m still working on at the moment, in various genres.
I like the long form because I can write with many details and paint vast landscapes and interesting cultures inhabiting them. I like the short form because it forces me to convey everything I want to tell in very economic sentences without superfluous words.
Je hebt dit verhaal zelf vertaald – is het vertaalproces voor je eigen werk moeilijk? Denk je dat het je schrijven heeft veranderd?
You translated this story yourself – is the process of translating your own work difficult? Do you think it has affected your writing?
Misschien grappig, maar nee, mijn eigen werk vertalen is makkelijk. De reden daarvoor is dat ik exact weet wat de betekenis was die ik probeerde over te brengen met elke zin. En dat stelt me in staat de optimale Engelse uitdrukking te vinden voor die zin. (feitelijk vertel ik het verhaal opnieuw in het Engels.) Verder schrijf ik Nederlands met in gedachten een toekomstige vertaling, dus sommige duidelijke en soms gecompliceerde Nederlandse taalconstructies probeer ik te vermijden. Dat maakt het een stuk eenvoudiger. Dus ja, mijn eigen werk vertalen heeft wel degelijk invloed op mijn schrijven gehad. Ik vertaal ook nog wel eens voor andere schrijvers. Sommige verhalen zijn makkelijk te vertalen, maar veel verhalen hebben hun eigen taalgebruik en betekenis die moeilijk zijn over te zetten naar het Engels. Gelukkig heb ik een Amerikaanse vriend genaamd James Ward Kirk die ooit Engelse literatuur doceerde aan de Universiteit van Indiana. Wanneer ik een vertaling afrond, controleert hij op rare “nederlandsismen”, die toch nog wel eens voorkomen.
Funnily enough, no, translating my own work is easy. The reason is that I know exactly what meaning I was trying to convey with each sentence. That allows me to find the optimal English expression for that sentence. (basically I’m retelling the story in English) Also, I write in Dutch with a future translation in mind, so certain very obvious and sometimes complicated Dutch language constructs I try to avoid. Makes my life a lot easier. So yes, translating my own work has definitely affected my writing. I also sometimes translate for other authors. Some stories are easy to translate, but many stories have their own language and meaning that are hard to express in English. Fortunately I have an American friend called James Ward Kirk who used to be an English professor at Indiana University. Whenever I finish a translation he checks it for weird ‘dutchisms’, which do occur at times.
Kun je iets zeggen over de Nederlandse SF/F scene? Is er een bloeiend SF of horror fandom in Nederland?
Can you tell us about the Dutch SF/F scene? Is there a flourishing SF or horror fandom in the Netherlands?
Interessante vraag. Fandom zoals we dat traditioneel kennen is nogal beperkt. Als je een conventie organiseert met gastsprekers, zelfs bekende, dan wordt een tweehonderd tot driehonderd bezoekers als succes beschouwd. Echter, we hebben ook Comic- en Spelletjesconventies waar duizenden geïnteresseerden op afkomen, om het over de hele grote cosplay conventies zoals Elf Fantasy Fair, Fantastyval en anderen nog maar niet te hebben, waar regelmatig zo’n 10k tot 20k mensen in een weekend op afkomen.
Kijk ik ernaar vanuit een schrijversoogpunt, dan is het aantal genreschrijvers in Nederland die de kwaliteit die lezers verwachten, met dank aan de grote instroom van vertaald werk van veel Engelse schrijvers, nogal klein. Kijk ik naar de productie van genrewerk door de Nederlandse schrijvers, dan is het aantal verhalen dat meedoet aan wedstrijden de afgelopen tien jaar ongeveer verdrievoudigd, dus er is een duidelijk groeiende interesse.
Die kleine groep schrijvers heeft wel Thomas Olde Heuvelt voortgebracht die met zijn roman Hex goed voor de dag kwam en die een Hugo voor een van zijn korte verhalen won. Andere opvallend goede schrijvers zijn Floris Kleijne (winnaar WOTF) en Bo Balder die al enkele malen in pro-publicaties zoals bijvoorbeeld Clarkesworld is verschenen.
Interesting question. Fandom in the traditional sense of the word is rather limited. If you organize a convention with guest speakers, even well known ones, having two hundred or three hundred visitors would be considered a success. However, we also have Comic and Games cons that draw thousands of interested people, not to mention the very large cosplay events like Elf Fantasy Fair, Fantastyval and others that regularly draw crowds of 10k to 20k people in a weekend.
Looking at it from a writer’s point of view, the number of genre writers in the Netherlands who write the quality that readers have come to expect, thanks to the huge influx of translated work from mostly English language writers, is rather small. Looking at production of genre-work by Dutch writers, the number of stories participating in contests has tripled in the past ten years, so there is a definite and growing interest.
That small group of writers did produce the likes of Thomas Olde Heuvelt who did well with his horror novel ‘Hex’ and won a Hugo for one of his short stories. Some other notables would be Floris Kleijne (winner of WOTF) and Bo Balder who has appeared several times in pro-publications like Clarkesworld.
Welke andere Nederlandse SF/F of horror schrijvers zou je aanraden? Wie zou je vertaald willen zien worden in het Engels?
What other Dutch SF/F or horror authors would you recommend? Who would you like to see translated into English?
Een van mijn genre-hobbies is de productie van een anthologie van de beste verhalen die hebben meegedaan aan genrewedstrijden in het voorgaande jaar, met daaraan toegevoegd de verhalen die in andere anthologieën en magazines in dat jaar zijn gepubliceerd. Zoiets als de “Best of” serie van Gardner Dozois. Daarvoor heb ik een jury van tenminste tien uitgevers, schrijvers en lezers die al die verhalen beoordelen (150-200 per jaar) en zij leveren een top x van verhalen die zij geschikt achten om te publiceren. Die verhalen, een per schrijver, publiceer ik in de Nederlandse Edge.Zero bundel. (begin niet over die naam…)
Dit heeft nu drie jaar plaatsgevonden en het toont de schrijvers die in elke bundel vertegenwoordigd zijn. Zij zijn in staat met regelmaat goede kwaliteit verhalen te leveren. De meesten schrijven al in Engels of vertalen hun eigen werk, zoals Tais Teng en Jaap Boekestein. Ik kan het lezen van die twee aanbevelen. Ze leveren – nogal veel – prima verhalen af.
Een goede horrorschrijver die nog maar weinig vertalingen heeft is Tom Thys. Een prima vreemde verhalen schrijver met literaire ambities is Marcel Orie. En een verdomd goede sciencefiction schrijver die ik persoonlijk heel goed vind is Peter Kaptein (mede verantwoordelijke voor het Edge.Zero spul.) Van hen zou ik zeker een aantal verhalen vertaald willen zien.
One of my genre-related hobbies is the production of an anthology of the best stories that participated in genre competitions in the previous year, combined with the stories that were published in other anthologies and magazines in that year. Sort of Gardner Dozois’ “Best of” series. For that I have a jury of at least ten publishers, writers and readers that judge all these stories (150-200 each year) and they come up with a top x list of stories they consider ready for publication. Those stories, one for each writer, I publish in the Dutch Edge.Zero anthology. (don’t get me started on the name…)
Having done this in the past three years shows the writers who have been present in every anthology. They are the ones capable of delivering good quality stories, consistently. Most of them already write in English or translate their stories, like Tais Teng and Jaap Boekestein. I can recommend reading these two. They deliver – lots of - fine tales.
A good horror writer who has had few translations is Tom Thys. Another writer called Marcel Orie writes extremely weird stories with literary qualities. And a damn good science fiction writer I personally really like is Peter Kaptein (also co-conspirator in the Edge.Zero stuff.) I would really like to see their stories translated and published.
En tot slot, kun je ons vertellen waaraan je momenteel werkt?
And finally, can you tell us what you're working on at the moment?
Ik werk op dit moment aan korte verhalen voor een aantal Nederlandse wedstrijden. Ook ben ik bezig met de laatste hand aan de Edge.Zero Award (de winnaar wordt door het lezend publiek gekozen.) Daarnaast ben ik nog bezig met de samenstelling van een anthologie van Nederlandse verhalen genaamd “Lovecraft in de polder” (wat vrij vertaald betekent “Lovecraft in the polder”. Zie je? Nederlands is makkelijk.) Ik ben ook nog bezig met een sciencefiction roman gebaseerd op een kort verhaal dat verscheen in de Worlds of Science Fiction, Fantasy and Horror Vol III van Robert N. Stephenson, genaamd “De Omega van Eshenak”. En daarna begin ik aan deel 4 van mijn Cranborn fantasy reeks. Als laatste moet ik nog tijd vinden om af en toe te slapen…
I’m working on short stories for several competitions here in the Netherlands. Also, I’m finalizing the selection for the Edge.Zero Award (the winner is selected by the readers of the anthology.) And I’m putting together an anthology of Dutch stories called “Lovecraft in de polder” (which loosely translates as “Lovecraft in the polder”. See? Dutch is easy.) Also, I’m working on a science fiction novel based on a short story that appeared in Robert N. Stephenson’s Worlds of Science Fiction, Fantasy and Horror Vol III called “The Omega of Eshenak”. After that I’ll pick up my Cranborn fantasy series to start work on part 4. Now I only have to figure out when I can get some sleep…
Thank you, Mike, and we hope that you manage to get some sleep soon...